-
1 fruit
fruit [frŵie]〈m.〉3 resultaat ⇒ gevolg, product♦voorbeelden:porter fruit • vrucht dragenavec fruit • met goed gevolgsans fruit • vruchteloos -
2 приносить плоды
-
3 приносить пользу
-
4 crop
n. oogst, opbrengst; groep; krop; zweep; heel kortgeknipt haar--------v. oogst opleveren; afknippen, couperencrop1[ krop] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rijzweep(je) ⇒ karwats, rijstokje♦voorbeelden:get the crops in • de oogst binnenhalen————————crop2〈 cropped〉♦voorbeelden:→ crop up crop up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 yield
n. oogst; opbrengst; verdienste; produktie; inkomen, winst--------v. oogsten; produceren, opbrengen; verdienen; geven, schenken, doorgeven; opgeven; toegeven; terugtrekkenyield1[ jie:ld] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 opbrengst ⇒ productie, oogst, rendement————————yield23 zwichten ⇒ toegeven, wijken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overgeven ⇒ opgeven, afstaan3 verlenen ⇒ gunnen, bieden4 toegeven♦voorbeelden:3 〈 Amerikaans-Engels〉 yield the floor to the Republican senator • het woord gunnen aan de Republikeinse senatoryield full justice to someone • iemand alle recht laten wedervarenyield passage • doorgang verlenen -
6 donner
donner [donnee]2 schijnen3 vallen ⇒ geraken, vervallen♦voorbeelden:la publicité donne à plein • de reclame loopt op volle toerenil me donne sur les nerfs • hij werkt op mijn zenuwendonner dans l'oeil à qn. • iemand verblinden, bekorendonner dans le ridicule • zich belachelijk makendonner dans le snobisme • zich snobistisch gedragen→ piègeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 geven ⇒ verstrekken, veroorzaken♦voorbeelden:je vous en donne mille francs • ik bied u er duizend frank voordonner lecture de qc. • iets voorlezendonner sa maladie à qn. • iemand met zijn ziekte besmettendonner une pièce de théâtre • een toneelstuk brengendonner qc. par testament • iets vermakenen donner à qn. pour son argent • iemand de volle maat gevendonner à entendre • te verstaan gevendonner qc. contre, pour qc. • iets ruilen voor iets andersje vous le donne en dix, cent, mille • ik geef het u te radenje vous le donne pour ce que ça vaut • als ik lieg, dan lieg ik in commissiecela n'a pas donné grand-chose • dat heeft niet veel opgeleverdce pays a donné maints grands hommes • dit land heeft veel grote mannen voortgebrachtcette terre donne beaucoup • deze aarde is vruchtbaar3 quel âge me donnez-vous? • hoe oud schat u mij?donner du directeur à qn. • iemand met directeur aansprekenon lui donne une grande fortune • men zegt dat hij zeer rijk is2 zich, elkaar geven♦voorbeelden:se donner un roi • een koning kiezense donner du bon temps • zich amuseren, het ervan nemens'en donner • zich goed vermaken1. v1) geven2) veroorzaken3) produceren4) toekennen5) verklikken6) stoten, slaan7) schijnen8) vallen9) uitzien (op)2. se donnerv2) zich/elkaar geven -
7 donner des fruits
donner des fruits -
8 fructifier
fructifier [fruuktiefjee]〈 werkwoord〉1 vrucht dragen ⇒ vruchten voortbrengen, bloeien♦voorbeelden: -
9 porter fruit
porter fruit -
10 fruit
n. fruit, vruchten; uitkomst--------v. vruchten dragen; vruchten doen dragenfruit1[ froe:t] 〈in betekenis I 0.1 meervoud: ook fruit〉♦voorbeelden:————————fruit2〈 werkwoord〉 -
11 fructify
v. opbrengen (van oogst), bevruchten, vruchtbaar maken; vruchtdragend[ fruktiffaj] 〈 fructified〉
См. также в других словарях:
Baum — 1. Alte Bäum lassen sich nicht (oder: eher brechen als) biegen. – Lehmann, 8, 27. 2. Alte Bäum leiden s nicht, dass sie die jungen wollen überschatten. – Lehmann, 57, 13. 3. Alte Bäume ersticken mit jhrem überschatten die jungen auffschösslinge.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Eiche — 1. Aus alten Eichen lässt sich viel Holz schlagen. 2. Die Eichen fangen an zu tanzen (schwärmen, rasen). (Altgriech.) Wenn jemand in Bewegung geräth, der nicht leicht von etwas ergriffen und erregt wird. Von der Mythe, nach der Orpheus mit seiner … Deutsches Sprichwörter-Lexikon